Om zijn punt te maken, ging Verstappen over op korte, droge antwoorden tijdens persconferenties. Soms kwam hij niet verder dan een “ja” of “nee,” en dat was genoeg om de frustratie van de Nederlander te laten doorklinken. Het bleek ook nog eens aanstekelijk: andere coureurs spraken hun steun uit en gaven aan dat de regelgeving hen net zo dwarszit. “We zijn coureurs, geen politici,” klonk het vanuit de paddock.
Max is echter niet de enige die onder vuur kwam te liggen. Ferrari’s Charles Leclerc kreeg een vergelijkbare waarschuwing toen hij zichzelf liet gaan met een minder parlementair woordgebruik. Leclerc koos echter een andere strategie: hij verontschuldigde zich netjes en kwam weg met een boete van 10.000 euro. Verstappen maakte daar lachend een opmerking over: “Misschien moet ik mijn excuses ook maar inleveren als declaratie bij Red Bull.”
Het probleem volgens Verstappen? De Formule 1 verliest zijn spontaniteit. “Ik snap dat je ergens een grens moet trekken, maar dit gaat te ver. Het voelt alsof we robots worden. Je mag amper meer zeggen wat je denkt,” verklaarde hij. De Nederlander ziet een duidelijke impact op de sport: minder plezier voor de coureurs en minder connectie met de fans. “Het zijn juist die pure emoties die de Formule 1 tot een spektakel maken, en dat wordt nu langzaam weggepoetst.”
Deze zogeheten “FIA-talenstrijd” heeft een debat aangewakkerd over de balans tussen professionaliteit en authenticiteit in de sport. Verstappen blijft ondertussen trouw aan zichzelf. “Ik ben hier om te racen, niet om iemand op z’n tenen te trappen. Maar als ik tijdens een raceweekend niet eens boos mag worden over een auto-opstelling, waar zijn we dan mee bezig?”
Het blijft afwachten of de FIA haar regels zal versoepelen, maar één ding is zeker: Verstappen zal zijn karakter nooit volledig inleveren. Of zoals hij zelf zegt: “Ik ben hier niet om iedereen tevreden te houden. Ik ben hier om te winnen.” En winnen doet hij nog steeds, met of zonder woordenstrijd.