FIA-president Mohammed Ben Sulayem heeft aan Motorsport.com aangegeven dat hij de FIA en de FOM heeft gevraagd om minder gevloek van coureurs over de boordradio uit te zenden. Hij benadrukte ook dat rijders zich bewust moeten zijn van hun voorbeeldfunctie. Volgens Ben Sulayem is het gevloek de laatste tijd toegenomen, wat volgens hem niet gepast is in de sport. “Wat als er kinderen kijken? Wat leren we ze dan over onze sport?” vroeg hij zich af.
Verstappen leek de boodschap niet te hebben ontvangen. Toen hij in de persconferentie werd gevraagd naar het verschil in prestaties tussen hem en teamgenoot Sergio Pérez, antwoordde hij: “Vanaf het moment dat ik aan de kwalificatie begon, wist ik dat de auto f*cked was. Ik probeerde de auto te verbeteren, maar dat hielp niet. De balans was ook niet goed tijdens de race. Ik zat vast achter twee auto’s, en dat beschadigde mijn banden. Alles ging mis vanaf de kwalificatie. De regels laten geen aanpassingen aan de auto toe, dus je zit er maar mee.”
Tom Clarkson, de host van de persconferentie, vroeg Verstappen om op zijn taalgebruik te letten. Toen Verstappen daarna werd gevraagd naar het gevloek over de boordradio en de opmerkingen van Ben Sulayem, reageerde hij: “Ik mocht net het f-woord niet zeggen. Waarom is dat zo erg? De auto werkte niet, de auto was f*cked. En dan moet ik sorry zeggen voor mijn taalgebruik? We zijn toch geen vijf of zes jaar oud? Zelfs jonge kinderen gaan uiteindelijk vloeken, ook al proberen ouders dat te voorkomen.”
Verstappen maakte duidelijk dat het beledigen van anderen een ander verhaal is, maar hij vindt dat de oplossing bij de FIA ligt: “Het begint met het niet uitzenden van de boordradio’s. Als je het niet uitzendt, weet niemand het, alleen het team. Het is waarschijnlijk een reflectie van de wereld waarin we leven.” Hij voegde eraan toe dat andere topsporters, zoals voetballers, geen microfoon voor hun neus hebben tijdens wedstrijden.